Interview: Judith Rijsenbrij

Dit jaar studeerde Judith Rijsenbrij af aan de popafdeling van het Conservatorium van Amsterdam, maar door de corona maatregelen was de daarbij behorende live presentatie met haar project puntjudith niet mogelijk. Geen feest dus, maar in plaats daarvan startte ze een crowdfunding via Voordekunst om een filmisch vierluik te kunnen maken voor haar aankomende EP. De release van de eerste single Sabotage is op 18 september.

We hebben afgesproken bij pllek op de NDSM werf. In het zonnetje met uitzicht over het IJ begint Judith enthousiast aan haar eerste interview. ‘Ja, het is een moeilijke tijd om nu af te studeren. Ik had me voorbereid op de drukste maand van mijn leven en toen was in een keer alles weg terwijl je stress level nog wel heel hoog is op dat moment. Plotseling ging die stress even boodschappen doen. Zo onwerkelijk. Na mijn afstuderen had ik met puntjudith ingezet op De Grote Prijs van Nederland en de Amsterdamse Popprijs, maar die zijn allebei doorgeschoven dus het is wel even zoeken naar hoe ik zelf de volgende stappen zet. Dat je niet verlamd stil gaat zitten en denkt: ‘Wat nu?’. Want van thuis zitten word ik gewoon helemaal gek. Alleen werken doe ik eigenlijk niet. Ik ben een echt groepsmens. Samen schrijven, samen repeteren. Maar toen dat niet meer kon… ik wist gewoon niet wat ik met mijn energie moest. We hebben toen een kunstcampagne gelanceerd om geld op te halen voor het maken van videoclips en het afwerken van de EP. Twee fondsen hebben ons hierbij gesteund zodat we nu de financiële middelen hebben om weer even door te kunnen. Het was fijn om een doel te hebben. Het gevoel te hebben dat er weer iets kan. We zijn de videoclips gaan maken voor de eerste twee singles met verschillende filmmakers. De eerste is Sabotage. Die hebben wie hiernaast opgenomen in een lange loods met een heel team van de filmacademie. Een heel weekend filmen met bijna vijfentwintig mensen. Dat was heel vet. Mensen samenbrengen en met zijn allen weer eens wat doen. Dat gevoel had ik ontzettend gemist.’

Nederlands is voor mij de meest directe taal

Inmiddels zijn er twee van de vier video’s opgenomen. De tweede met de Rotterdamse regisseur Thijs Mosterman. Met haar verhalende teksten is beeldtaal belangrijk voor Judith. ‘Ik heb mijn muziek en mijn verhaal, maar hoe creëer je nog een laag in je verhaal. Het is heel leuk om met mensen die daar in gespecialiseerd zijn te kijken wat je daarmee gaat doen. Het is mooi als muziek en tekst echt samenkomen. Dat het op een andere manier overkomt. En met al die mensen die daaraan hebben meegewerkt, dan wordt het zo veel groter dan jij zelf.’ Judith schrijft haar teksten in de Nederlandse taal. Een vorm die geleidelijk ontstaan is. ‘Ik heb een theater achtergrond. Ik heb eerst een jaar kleinkunst gedaan in Antwerpen voordat ik naar het conservatorium ging. Daar kwam ik er achter dat muziek toch meer mijn medium is, maar theater is nooit ver weg geweest uit mijn leven in de zin van dat ik nadenk over een context of een dramaturgische lijn. Ik probeer wel heel erg de verhaalkracht mee te nemen die in het theater zit, maar het hoeft van mij geen kleinkunst te zijn. De vrijheid en het experiment dat in popmuziek zit vind ik spannender. Het eerste jaar van mijn studie was ik nog heel actief met Vrukt, een duo met een vriendin uit Noorwegen. Dat is Engelstalig en meer elektronische muziek. Later voelde ik meer de noodzaak om mijn eigen verhaal te vertellen. De dingen die me opvallen in het dagelijks leven, dingen waar ik van wakker lig, die ik anders zou willen zien. Die wirwar van gedachten in mijn hoofd beleef ik in het Nederlands dus het voelde logisch om dan ook zo te schrijven. Dat is dan de meest directe taal. Zoals wat je heel erg in de hiphop ziet, dat mensen je teksten begrijpen omdat het Nederlands is, maar er ook een hoge urgentie in zit. Een energie. Ik vind het leuk om met die energie te spelen door iets te vertellen, maar ook repeterende refreintjes te hebben waar je op los kunt gaan. De hele beeldtaal die we nu in de videoclips aan het onderzoeken zijn, daar zal ook veel van terug komen in onze live show. Daarvoor ga ik werken met een club van de theaterschool, een lichtontwerper, een visual artist en een scenograaf. Om de zoektocht van de millennial naar houvast in deze chaotische, digitale wereld te vertalen in beeld, licht, kleding en beweging zodat dit ook op het podium zichtbaar is.’

De zoektocht van haar generatie naar houvast heeft Judith in haar vierluik opgehangen aan vier thema’s. ‘Jezelf saboteren’, ‘Verbinding zoeken’, ‘Troost zoeken’ en ‘Jezelf verliezen in de chaos’. Van een generatie die nu opgroeit in de snel veranderende wereld zou je niet meteen verwachten dat ze moeite hebben hier mee om te gaan. Dat lijkt meer iets voor de oudere generatie. ‘Wij zijn als kind eigenlijk nog zonder internet opgegroeid. Toen ik twaalf was had ik wel zo’n leuk klaptelefoontje omdat dat stoer was, maar daar kon je verder nog niets mee behalve een slechte foto maken. Dat is zo snel veranderd in ‘je moet altijd bereikbaar zijn’. Ik denk dat heel veel mensen daar aan onderdoor gaan. Het gevoel altijd ‘aan’ te moeten staan. Overdonderd worden door beelden, ideeën, dingen die moeten, dingen die andere mensen doen. Dat geeft veel onrust. Er is veel wilskracht voor nodig om te zeggen dat je die impulsen niet wilt hebben.’ ‘Ik geef muziekles aan kinderen van twaalf tot zestien,’ gaat Judith verder ‘allemaal extreem verslaafd aan hun telefoon. Maar zij leren op school al veel meer over privacy en over wat je wel en niet deelt. Zij leren er beter mee omgaan dan wij. Wij zitten er als generatie tussenin. Groeiden op met het idee dat alles mogelijk is. Klimaatverandering was nog geen issue. De wereld was mijn persoonlijke bubble, een hele mooi plek. En plotseling realiseer je je dat er hele andere dingen spelen in de wereld en wat  mijn bijdrage hieraan is. Hoe ben ik integer naar de problemen die er zijn? Post ik iets om aandacht te genereren voor mijzelf of omdat ik daadwerkelijk iets anders zou willen zien. We zijn geneigd de beste kant van onszelf op social media te laten zien, maar de laatst jaren is er ook steeds meer activisme online. Een betrokkenheid bij wat niet goed gaat in de wereld. Dat zijn hele goede dingen en we moeten ook niet terug naar het pre social media tijdperk, maar we moeten beter leren omgaan met al die prikkels.’

De stad is verslavend

Sabotage is de eerste single die op 18 september zal worden uitgebracht. Het eerste thema ‘Jezelf saboteren’ wordt daarin uitgewerkt. ‘Het gaat over het vast zitten in een soort loop. Vechten tegen je blinde vlek, maar niet verder kunnen komen. In de clip zie je een groep twintigers die vast zitten in die loop en zich afvragen wat ze met zichzelf aan moeten en daartussen beweegt een meisje van acht jaar die nog heel open kijkt naar het ‘volwassen worden’. Ik vind het altijd een stuk moeilijker om vrolijke liedjes te schrijven, terwijl ik eigenlijk vrij positief denk. Maar teksten gaan natuurlijk vaak over de frictie en de zoektocht.’ ‘Verbinding’ is een ander thema voor de komende EP en een typisch woord van de huidige tijd. Maar wat is dat eigenlijk? ‘Voor mij is verbinding het echte contact, het luisteren naar elkaar. Ik denk niet dat de telefoon daarvoor weg moet uit onze digitale wereld, maar dat het heel erg zoeken is naar een balans tussen die twee. Hoe kun je een duurzame relatie blijven houden met de dingen om je heen in een steeds veranderende wereld zonder dat je denkt: ‘Laat maar, het is te veel. Ik blijf vandaag in bed.’ Dat is wel een zoektocht. Af en toe ren ik mijzelf ook wel keihard voorbij daarin. Het is goed om af en toe even rust te nemen. Die komt vanzelf als ik even bij mijn ouders in de weilanden van Oosthuizen ben. Maar de stad is ook verslavend. Tijdens de corona tijd wilde ik daar weg en zat in een hutje in de Ardennen. Dat was heerlijk, maar ook heel raar. Zodra ik mijn laptop open deed zag ik alles wat mis ging in de wereld, maar als ik naar buiten keek naar de vogels leek er niets aan de hand. Maar zo voelde het niet en de drang om terug te gaan naar de stad werd steeds groter. Ik vind de chaos van de stad ook wel lekker. Anders schrijf je er ook niet de hele tijd over. Je kunt er ook gewoon weggaan, dan is het probleem opgelost. Maar dan is er ook geen frictie meer dus waar ga je dan over schrijven?’

We zijn heel erg geneigd om ons te identificeren met wat we herkennen

Het huidige activisme met betrekking tot onderwerpen als racisme en klimaatverandering geeft hoop dat er dingen kunnen veranderen. Dat geldt ook voor de verandering die in gang is gezet voor wat betreft een gelijkwaardiger man/vrouw verdeling binnen de muziekindustrie. ‘Binnen de muziekindustrie mag er nog best meer gekeken worden naar hoe er meer vrouwen komen op plekken die zichtbaar zijn. Op school heb ik hierover een essay geschreven. Dat de verhouding scheef ligt weten we ondertussen wel, maar dat het nu met name gaat over het creëren van rolmodellen. Toen ik twaalf tot zestien jaar oud was kende ik geen vrouwelijke artiesten. Een paar zangeressen, maar verder niet. Heel veel vrouwelijke artiesten heb ik pas veel later leren kennen. Op de middelbare school luisterde ik alleen maar naar ouwe lullen muziek. Mijn vrienden hadden lang haar en waren rockers. Dus ik luisterde naar The Doors en Led Zeppelin. Toen veel van mijn vrienden naar het conservatorium gingen dacht ik dat dit niets voor mij was omdat ik een vrouw was. Ik was heel lang bezig geweest om ‘one of the guys’ te zijn. Totdat ik mij realiseerde hoe belachelijk dat was. Waarom zou ik mij zo moeten gedragen om serieus genomen te worden? Ik ben toen op zoek gegaan naar mijn vrouwelijke rolmodellen en toen kwam het besef dat ik zelf ook muziek wilde gaan maken. Ik was altijd vooral met zang bezig, maar op het conservatorium werd ik ook als toetsenist aangenomen en dat heeft zo’n wereld voor mij geopend! De docenten ‘toetsen’ hebben mij heel erg gestimuleerd in mijn ontwikkeling. Dat waren trouwens ook allemaal mannen. De zangsectie en kunstsectie is vrouw, maar verder zijn het allemaal mannen. Die verschuiving gaat heel langzaam. Er zijn wel vrouwen, maar ze moeten eerst zichtbaar gemaakt worden. Ze moeten gevraagd worden om in bands mee te spelen. Ik moest er ook voor vechten,’ gaat Judith verder. ‘Waarom ben ik minder toetsenist als ik ook zang doe? Nog steeds gebeurt het dat het bij vrienden vaak niet in hen op komt om je te vragen als inval toetsenist als er iemand uitvalt. We zijn heel erg geneigd om ons te identificeren met wat we herkennen en dat houdt een soort xenofobie in de hand. Net als racisme. Dat is heel moeilijk te doorbreken. Ik ben wel positief gestemd dat er wat verandert, maar ik denk dat er het meest te halen is in je directe kring. Je mannelijke collega muzikanten, je vrienden. Daar zijn nog veel blinde vlekken. Het is gemakkelijker om in het algemeen te roepen dat het anders moet dan dat je echt het gesprek met elkaar aangaat. Elkaar één op één aanspreken op vooroordelen. Dat is veel effectiever voor bewustwording. Dan plant je een zaadje. Met puntjudith werk ik ook samen met twee mannen, Adriaan (Stoop) en Wannes (Notenaert) en ik vind dat fijn werken. Ik heb ook wel all female projecten gedaan en dat was ook te gek maar na een tijdje vond ik het ook  fijn om iets meer mannen om me heen te hebben. Die balans is gewoon heel belangrijk. Verder denk ik dat iedereen er baat bij heeft als we iets minder in man/vrouw principes gaan denken.’

Wanneer je ‘puntjudith’ in Google typt associeert de zoekmachine dit met ‘Point Judith’, een klein dorp met een gelijknamige vuurtoren op Rhode Island. Voor mij brengt het de associatie met het oude vuurtorenhuisje waar de band de opnames voor de EP deed. ‘Ik wist niet dat het ook een vuurtoren was, maar natuurlijk hebben we dat bewust gedaan,’ lacht Judith. ‘Nee, dit is een vuurtorenhuisje in Zeeland waar we mogen zijn. Het is belangrijk om je terug te trekken uit de stad. De muziek laten absorberen, een beetje laten pruttelen en dan met elkaar iets opnemen. Wannes heeft alles opgenomen en geëngineerd. Het is te gek om met ze samen te werken. Zonder hen was de muziek tien procent van wat het nu is. puntjudith is eigenlijk ontstaan uit het samenbrengen van mensen. Een punt zetten of een verbindingspunt te hebben om vanuit te vertrekken. Ik opereer niet in mijn eentje. De mensen met wie ik werk zijn zo belangrijk en beïnvloeden mij zo in wie ik als artiest ben. Daarbij is Judith Rijsenbrij  ook niet een hele goede artiestennaam al denkt mijn vader daar heel anders over.’

Het is fijn om vanuit een positieve instelling te blijven werken

De culturele sector staat momenteel enorm onder druk door de huidige corona maatregelen en de vooruitzichten zijn niet rooskleurig. ‘Voorlopig werk ik toe naar mijn EP release en de singles. Verder maak ik nieuwe muziek en zijn we een supervette live show aan het ontwerpen. Nu ik nog niet zo veel te verliezen heb, kan ik nog een iets langere adem hebben zonder dat het iets opbrengt. Ik kijk waar ik energie van krijg. Iets creëren met mensen dat grond heeft en niet verwaaid. Dat is heel motiverend. Zaadjes planten en lijntjes uitzetten en dan hopen dat er uiteindelijk iets uit voortkomt. Het zal moeilijk worden, maar uiteindelijk trekt de industrie wel weer aan. Het is fijn om vanuit een positieve instelling te blijven werken.’

 

Tekst en foto’s: Willem Schalekamp

 

 

 

 

 

 

 

Plaats een reactie

This function has been disabled for Women in Music.