In Uitgelicht wil Women In Music vrouwelijke muzikanten een podium bieden waar ze zichzelf kunnen laten zien. Met deze keer: Alexandra Duvekot, zangeres en gitariste van Blue Crime, gepassioneerd door geluid.
De in het Franstalige deel van Canada geboren Alexandra raakt al vroeg in de ban van geluid. Samen met haar zus en fotografe Iris, gaat ze op vierjarige leeftijd naar de balletschool. ‘Iris en ik hebben eigenlijk een soortgelijk verhaal. We dansten heel veel samen toen we jong waren. Ik ging voornamelijk naar de balletschool omdat er een pianiste was, Monica. Als die begon te spelen dacht ik alleen maar; die pirouetten doe ik er wel bij. Ik was al heel vroeg met geluid bezig. Ik ben ook vrij dromerig van aard. Heb heel veel verbeelding en zie allemaal kleuren. Toen ik 7 of 8 was mocht ik op de muziekschool een instrument kiezen waarop ik wilde spelen. Ik werd gegrepen door het geluid van de cello. Dus ik speelde meer klassieke stukken in orkesten. Toen we jong waren hadden Iris en ik niet het gevoel dat wat we zijn of waren, iets was waar we al onze tijd aan mochten besteden. Niet dat mijn ouders zeiden dat het niet mocht, maar mijn vader is een hele harde werker dus wij dachten ook dat we iets moesten gaan studeren. Ik was best goed op school toen ik klein was. Ik las veel boeken, maar was altijd liever buiten. Ik hield niet zo van school, maar wel veel van mijn vader dus ik deed heel erg mijn best. Maar ik merkte al snel dat ik veel liever andere dingen deed en mijn zusje ook. Zij maakte vroeger ook al de meest fantastische schilderijen. Toch zijn we allebei gaan studeren. Ik filosofie en rechten, maar heb het niet afgemaakt en ben ontsnapt naar de kunstacademie. Ik heb heel veel liefde voor de wereld en met rechten kun je ook hele mooie dingen doen, maar ik was veel gelukkiger op de kunstacademie. Daarna ben ik naar de School of Visual Arts in New York gegaan waar ik veel deed met geluid en planten als communicatievorm. Voor de muziek zag ik mijzelf niet naar het Conservatorium gaan. Ik denk dat je het toch in jezelf moet zoeken. Het licht, de duisternis, de kracht. Sommige mensen kunnen dat heel goed in een systeem. Dat bewonder ik, maar mij lukt het niet. Ik moet het echt zelf doen. Op mijn eigen manier, in mijn eigen taal. Gelukkig heb ik een paar fantastische vrouwelijke kunstenaars en muzikanten gevonden die dat ook hebben en met wie we samen een soort collectief hebben.’
Dat collectief is er in de vorm van muzieklabel en studio Meduse MagiQ met bands als Blue Crime, Spill Gold en Flowers en met vertakkingen naar ver daarbuiten. ‘In een collectief kun je echt elkaars kunst en muziek opbouwen. Dat is te gek. Wat we met elkaar gemeen hebben is dat we het allemaal best fijn vinden om te leiden, maar ook om heel erg in service te zijn. Het is best een grote kring geworden, een soort spinnenweb, maar binnen Meduse is het wel vaak dat we elkaars projecten hoog houden. Binnen Blue Crime is veel veranderd. Floor (van Dijck) en Liú (Mottes) zijn gestopt en dan is het fijn dat alles toch door kan gaan.’ Naast Alexandra, Lucy Kruger en drummer Jochem Baelus zijn Rosa Ronsdorf, Nina de Jong als satelliet leden aan de band toegevoegd. Samen met Liú speelden ze onlangs met Blue Crime in Paradiso. Rosa en Nina kennen we van o.a. Spill Gold en brengen binnenkort hun eigen album uit. Lucy is de relatieve nieuwkomer in het collectief. ‘Het is een soort circus geworden hè?’ en lacht. Lucy is Zuid-Afrikaans en woont in Berlijn en half hier. Haar hebben we leren kennen toen ze met haar oude band Medicine Boy samenspeelde met Blue Crime. Ze speelt bas, gitaar en heeft een prachtige stem. Ik heb heel veel geluk gehad met wat Blue Crime was en hoe het steeds nieuwe gedaanten krijgt. Het is een soort organisme nu. Vanaf het begin zit er veel liefde in de band. Soms is het een spiegel en een confrontatie met elkaar. Liefde komt in vele gedaanten maar verbindt diep en dat is misschien ook wel wat je terug hoort in de muziek. Wat ik zo heerlijk vind is dat er zo veel samen gezongen wordt. Dat de verschillende stemmen uiteindelijk één stem wordt, maar wel uit verschillende kleuren bestaat. Als een rivier waarbij verschillende stromen bij elkaar komen. Als ik zelf naar een grote groep vrouwenstemmen luister kan ik een soort hoop ervaren. Dat is zo’n fijn gevoel.’
Met je innerlijke demonen dansen totdat je ze lief kunt hebben
Begin september bracht Blue Crime haar nieuwe album I’m Afraid We Became One uit en vierde de release daarvan in Paradiso. ‘Dit album kwam voor mij voort uit een best wel lastige periode. Het is een soort blauwdruk van onze ziel van de afgelopen paar jaar waarin we elkaar binnen de band artistiek gezien echt leerden kennen. Maar er was ook heel veel beweging. Bandwisselingen, heel veel spelen en touren. Iedereen ging best wel door heftige dingen heen want je ziet elkaar heel veel. Jan Hamstra, die altijd de posters maakt voor Vera, ontwierp de albumcover waarbij een vrouw in gevecht is met een wolf. Maar het is niet alleen een gevecht. Het is ook een soort dans. Zoals de cover waren de afgelopen jaren echt voor ons. Dat je met je innerlijke demonen aan het dansen bent totdat je ze lief kunt hebben. En dat hoor je in het geluid ook wel terug. Blue Crime was voor mij een enorme uitdaging,’ gaat Alexandra verder. ‘Ik ben eigenlijk celliste, geen gitariste. Dus ik heb voor deze band gitaar leren spelen. Ik had het gevoel dat ik dit moest doen, bijna als een spirituele opdracht. De eerste optredens heb ik bijna huilend op het podium gestaan want ik moest het toch gaan faken. Dat mensen zeiden dat ze het grappig vonden dat je net achter de maat speelde, maar dat was toch echt geen persoonlijke stijl,’ en lacht. ‘Ik heb heel lang gedanst en als ik naar mijzelf kijk op het podium zie ik dat ik soms hele rare bewegingen maak. Dat je helemaal niet doorhebt dat je dat aan het doen bent. Ik verdwaal af en toe in de muziek.’
Ik ben een slechte actrice
Zoals Alexandra in haar muziek kan verdwalen, zo dwaalt ze ook door het gesprek. Vol liefde en passie voor geluid en de mensen om haar heen. ‘Het is ontzettend genieten om muziek te maken. Ik heb nooit het gevoel dat het van me wordt gevraagd of dat ik me moet bewijzen. Ik zou bijvoorbeeld ’s morgens gewoon op het podium kunnen stappen en dan zou ik me gelukkig voelen. Ik heb nooit het gevoel dat ik een masker op moet zetten, iemand anders worden. Niemand in de band heeft dat volgens mij. Ik kan er ook wel echt van genieten als mensen wel een show neerzetten, maar ik zit zelf niet zo in elkaar. Ik ben een slechte actrice. We zijn bijna allemaal beeldend kunstenaar en heb een ontzettende voorliefde voor film en visuals. Geluid en wat je ziet kunnen elkaar heel erg versterken als je het goed doet. Dan wordt het één. We werken vaak met andere kunstenaars zoals Amos Mulder. Dat is een Utrechtse filmmaker die hele mooie surrealistische werelden creëert. Hij heeft een aantal clips gemaakt voor ons en nu ook voor Flowers. Zijn taal past heel goed bij de muziek. Ik vind het heerlijk als ik aan het spelen ben dat dat overal om mij heen is. Zo lang het goed voelt maken we samen muziek en soms wisselt er wat. Liú heeft nu twee bands, Silver Bones en Soon met Jochem (van Tol) die ook hier in de Dok zit. Hij was ooit mee op tour als invaldrummer. Andere Jochem (Baelus) is al een tijd onze vaste drummer. Hij heeft ook een fantastisch project, Slumberland. Daarin maakt hij zelf prachtige installaties met naaimachines, diaprojectors… allemaal dingen die geluid produceren. Dat is bijna alsof je in iemands atelier staat. Het is een circus vol creatieve mensen dat bij elkaar komt en soms weer in iets anders overvloeit. Een boom met allerlei vertakkingen. Een kruisbestuiving van creativiteit.’
Naast Blue Crime zijn er allerlei projecten die Alexandra onder de vlag van Meduse MagiQ organiseert of aan meewerkt zoals Melting Universe en onlangs een project in Radio Kootwijk. ‘Ja, daar was ik met Rosa als collectief van Meduse om ons te verdiepen. We maken deel uit van de DAI (Dutch Art Institute), een groep kunstenaars die aan de universiteit van Arnhem is verbonden. Er zijn dan drie elementen waar we aan werken. ‘The Kitchen’, dat is een performance waarbij iedereen een kijkje in de keuken geeft van hun creatieve proces. Een soort experimentele ruimte waarin je kunt laten zien wat je doet of wat je werk is. Dan is er veel theorie. We lezen veel over hoe de wereld beter te krijgen. En er is een kookgroep (Coopgroep) waarbij we met elkaar werken. We gaan nu een document schrijven over geluid en ruimte. Hoe beïnvloedt geluid de ruimte, maar niet alleen de ruimte waar we ons in bevinden, maar ook de ruimte in de maatschappij of de ruimte van het meer spirituele aspect van mens zijn. En ook naar hoe ik meer ruimte kan scheppen. Meestal zijn die sessies openbaar, maar dat is nu lastig met de Covid.’ ‘Melting Universe is wat anders,’ gaat Alexandra verder. ‘Dat is een festivalserie waarbij steeds twee vrouwelijke componisten, maar ook sjamanen, met elkaar in gesprek gaan door middel van geluid. We werken veel samen met vrouwen. Ik hou heel veel van cycli dus ik vind het mooi om te zien dat er bepaalde veranderingen en meerdere aspecten in het werk zitten. De vrouwen waarmee wij werken zijn ook helers en in hun praktijk onlosmakelijk verbonden met muziek. Dat past goed bij hoe ik geluid zie. Vrouwen werken ook graag samen in groepen. Melting Universe ging heel erg over samensmelten. Biologisch gezien heb je als vrouw toch een lichaam dat er voor gemaakt is om met zijn tweeën te zijn want je kunt baren. In een maand ga je door allemaal cycli heen. De dagen voordat je ongesteld wordt zijn ontzettend anders dan die wanneer je ovuleert dus je bent allemaal verschillende mensen waardoor je denk ik went aan verschillende gedaantes en begrip kunt hebben voor de verschillende aspecten van het mens zijn. Bij Melting Universe hoort ook een radioprogramma, C.O.S.M.O.S (Curation Of Sound Museum Of Sound), waarbij curator en programmamaakster Clara Ronsdorf alle makers interviewde. Het was heel leuk om te doen omdat er veel meer verdieping kwam rondom de verschillende werelden. Met het scheppen van werelden ben je wat minder bezig met het maken van stukken muziek of popliedjes. Dit waren muziekstukken waar veel deuren en ramen in zaten. Ik hoop dat we dit weer kunnen gaan doen.’
Geloof maar in de mensen die naar je muziek luisteren
Blue Crime wordt binnen de muziekscene veelal bestempeld als underground. Kunstzinnig en relatief onbekend bij het grote publiek. ‘Ik denk niet zo over die dingen na. Diep in mijn hart wil ik bij mensen zijn die gelukkig worden van het geluid dat wij maken. Direct contact hebben met mensen. Ook de plekken waar we spelen zijn altijd fijne plekken waar ik mij thuis voel. Dat vind ik belangrijk. Als je maar gewoon doorgaat kom je vanzelf wel op de juiste plek uit. Zoals toen we een mail kregen van Robert Smith (The Cure) om op het Melt fesival in Londen te spelen. Dat je denkt; hoe heeft hij ons nou gevonden? Dan is het fijn om te merken dat je niet zo veel energie hoeft te pompen in het randgebeuren. Ik wil niet steeds bezig zijn met social media, wil gewoon muziek maken. De consequentie is dan misschien dat je op dezelfde plek blijft. Als die plek ‘underground’ heet vind ik de underground een hele fijne plek om te opereren. Geloof maar in de mensen die naar je muziek luisteren. Daarvoor speel je en daar krijg je alleen maar warmte en liefde voor terug. Het moet ook niet uitmaken of je voor vijf, vijftig of vijfduizend mensen speelt. Uiteindelijk is er altijd wel iemand, of zelfs maar een deel van iemand, die er uit loopt met iets waar geen geld voor betaald kan worden.’
Geluid is geen eigendom
Op het moment van schrijven van dit stuk wordt bekend gemaakt dat bovenop de al bestaande gedeeltelijke lockdown in de strijd tegen het coronavirus, alle culturele instellingen voor twee weken dicht gaan. De cultuursector staat enorm onder druk. ‘Waar mijn hart echt van bloedt is dat al die prachtige concertzalen en vooral de kleine zaaltjes die geen subsidie van de overheid krijgen, maar wel een cultuur hebben opgebouwd, nu dreigen te verdwijnen. Een zaal als OCCii mag echt niet verdwijnen. Dat is zo’n bijzondere plek waar zo veel mooie dingen gebeuren. Bands die daar komen spelen staan gewoon niet in die andere zalen. Ik merk nu ook wel dat het fijn is dat we zo onafhankelijk kunnen zijn. Zelfstandig in onze verantwoordelijkheid. Er zijn veel bands die elkaar helpen en we zijn gewend om te husselen. Je zorgt wel dat je de huur verdient. Als je iets doet, dan moet je het doen. Ongeacht wat er in de wereld gebeurt. Hoe je dat doet moet je gewoon uitzoeken. Als je een kind hebt moet je het ook liefhebben en er voor zorgen. Ook als je weinig geld hebt. Zo is het met muziek eigenlijk ook. Maar het is fantastisch dat we in een land wonen waar er iets als een Tozo regeling is. Veel van ons werken in de cultuur. Niet alleen in de muziek, maar Rosa en ik werken ook in een klein museum waar we les geven en rondleidingen geven. Een fantastisch museum, Het Schip, over architectuur en sociale huisvesting. Maar dat wordt nu ook bedreigd. Het culturele stelsel is toch het eerste dat instort. Het is geen duurzaam systeem. Het zou leuk zijn als er een systeem komt dat elkaar allemaal voedt zoals de wortelstelsels van bomen die ondergronds samenwerken. Als dat een spiegel zou kunnen zijn voor een nieuwe samenleving… We zijn niet heel zorgvuldig met de aarde omgegaan en we gaan ook niet heel zorgvuldig met elkaar om. Toch hou ik altijd heel veel hoop. Dingen houden nooit echt op. Net als geluidsgolven die niet ophouden, houden wij ook nooit op. Dus ik denk dat we ons niet zo’n zorgen hoeven te maken. Want ook als alles kapot lijkt te gaan ontstaat er ruimte voor wat er daarna komt. Het is een soort dans. Er is een melodie die weer een andere melodie uitnodigt en dan komt er ruimte vrij waar weer iets anders kan zijn. Je kunt je oren altijd wel vertrouwen. Te horen wat er is en wat ik daaraan fijn vind, is dat het nooit helemaal van mij is. Je bent eigenlijk altijd getuige van iets dat er al is, maar wat ook geboren wordt. Dat je een soort voertuig bent van het geluid. Je bent degene die het speelt, maar het is van niemand. Het is geen eigendom. Geluid is voor mij ook niet perse iets dat door ons gecreëerd wordt. Het is iets dat er altijd al is en de mogelijkheden zijn oneindig. Ik vind eigenlijk dat het gratis moet zijn. In sommige landen geloven ze dat muzikanten helers zijn. Die worden daar altijd verwelkomt en worden door de staat beschermd omdat ze het ziekenhuis van de ziel zijn. Dat zou ik wel een mooi iets vinden. Toen Covid net begon was ik in Tunesië. Daar hebben ze allerlei geluidsrituelen waar het lichaam heel erg bij betrokken is. Trans-achtige traditionele muziek die nog een hele spirituele plek heeft. Voor mij heeft dat het ook echt. Als er al iets groters is, God of hoe je dat ook wilt noemen, dan is dat voor mij geluid. Dat zou de taal zijn die daar bij past.’
Na afloop speelt Alexandra wat stukken op de cello voor me waar ze nu aan werkt. ‘Ik vind het fantastisch dat ik nu zo veel tijd krijg om cello te kunnen spelen. Het geluid van de cello komt heel dicht bij een menselijke stem eigenlijk. Ik ben nu aan het kijken hoe het geluid in de stem een verhaal kan vertellen. Het is heel intuïtief. Meestal heb je er ook niets over te zeggen. Het ontwikkelt zich sowieso, los van wat ik er mee wil. Dus ik probeer goed te luisteren naar wat het van mij wil.’
Tekst en foto’s: Willem Schalekamp